Door boswachter Jody Bennink in Veluwe
Het is bijna april, de zon staat iedere dag weer een beetje langer aan de hemel en we zijn met z’n allen vaker buiten te vinden. De winterrust is duidelijk voorbij.
Op de Veluwe is ondertussen het excursieseizoen gestart en met veel plezier neem ik dan ook weer mensen mee op pad. Tegen de tijd dat de zon onder gaat, is het tijd om naar huis te gaan en vooral om veilig thuis te komen. Niet alleen wij zijn namelijk op pad, ook rondtrekkend wild kruist onze wegen. Zeker in de periode dat wij de klok verzetten! Met name de zomertijd is het juist in de ochtend extra goed uitkijken!
Zomertijd versus biologische klok
Komend weekend is het ook weer zover, de zomertijd gaat in. De klok gaat een uur vooruit en dat betekent een uurtje minder slapen voor ons en misschien een paar dagen een beetje van de leg zijn. Maar voor je ’t weet, loopt je biologische klok weer keurig gelijk met de zomertijd. Voor reeën, herten en wilde zwijnen betekent dit echter een grote uitdaging zonder dat ze het weten. Dieren kennen geen winter- of zomertijd en hebben alleen hun biologische klok.
Waar het deze week om zes à zeven uur in de ochtend nog op de meeste plekken rustig was, rijden we vanaf volgende week op hetzelfde tijdstip – voor de dieren dan – massaal over de weg en is de kans op een ongeplande ontmoeting tussen mens en dier ineens stuk groter. Het is dus flink wennen voor rondtrekkende dieren de komende weken. Om ons te ontwijken, moeten ze zich aanpassen aan het nieuwe dagelijkse ritme van de mens. Maar ook wij kunnen wat doen.
Bebording en signalering
Voedsel zoeken, een rustplek vinden, op de vlucht slaan. Veel dingen brengen dieren in beweging. Ze gebruiken dan de wildwissels (dit zijn smalle olifantenpaadjes) om rustig en zo ongestoord mogelijk van a naar b te komen. Deze wildwissels kruisen vaak onze paden en wegen en die moeten dus overgestoken worden. Dat zijn lastige situaties voor mens en dier. Dieren kijken niet naar links en naar rechts om daarbij in te schatten hoe snel het verkeer rijdt. Dat gebeurt al helemaal niet als het dier op de vlucht is.
Daarnaast heb je als automobilist geen flauw benul wat er in de berm of bosranden staat en wat ineens de weg op kan lopen, ook als je heel goed oplet. Aanrijdingen met dieren komen vanuit het niets. In de luttele seconden voor een aanrijding wordt een dier pas gezien.
Bebording en signaleringssystemen helpen ons. Ze wijzen ons, als verkeersdeelnemer, erop dat dieren kunnen oversteken. Tekenen dat je alert moet zijn! En dat het helpt als je snelheid terugneemt, ook als je haast hebt. Die hele minuut later op je bestemming, thuis of werk aankomen is het echt meer dan waard!
Toch een aanrijding – wat moet je doen?
• Bel direct de politie op 0900 8844. Bij nood natuurlijk 112!
• Bel ook de politie als het dier niet blijft liggen. Bel 0900 8844.
• Probeer zo goed mogelijk de locatie door te geven.
• Wacht de komst van de politie of de faunabeheerder (rustig) af.
Wat je beslist niet moet doen
• Rijd niet door na een aanrijding, dat is strafbaar.
• Ga nooit achter het dier aan, laat dit aan de deskundige faunabeheerder over.
• Neem het aangereden wild nooit mee. Geef het ook niet aan derden. Het zijn beschermde dieren en de wet natuurbescherming staat dit niet toe. Dit is dus strafbaar.
Tips
• Pas je snelheid daarom aan.
• Bij een snelheid van 60 km/uur heeft het wild een grotere kans je auto te ontwijken. Deze snelheid biedt ook je nog de mogelijkheid om mogelijk tijdig te stoppen.
• Wijk niet uit, houd het stuur recht, dat is voor jou het veiligst.
• Houd er rekening mee dat er meerdere dieren kunnen volgen.
