Op onze kwekerij hebben we veel Zuid-Afrikaanse bolgewassen. Bij sommige soorten passen we ook veredeling toe.
Dit houdt in dat we door kruising en selectie nieuwe cultivars proberen te verkrijgen die zich qua kleur, geur of bloeiwijze in positieve zin onderscheiden van al bestaande planten. Zo’n bolgewas is Tulbaghia, een vrij onbekende, tot de familie van de Alliaceae (uien) behorende soort. De plant is vernoemd naar Rijk Tulbagh, de van 1751-1771 alom gerespecteerde gouverneur van de Nederlandse Kaapkolonie, het gebied waar de Tulbaghia inheems is.
In het Afrikaans heet de plant ‘wilde knoffel’ (wilde knoflook), vanwege de lichte knoflookgeur die vrijkomt bij kneuzing van de wortels. In Zuid-Afrika staat de wilde knoffel ook bekend als medicinale plant. Delen van de plant worden gebruikt bij de behandeling van koorts, reuma, astma en constipatie. Tulbaghia begint in het voorjaar te groeien en bloeit vanaf eind mei totdat het vriest. De plant staat het liefst vol in de zon. Zodra het begint te schemeren verspreiden ze een kaneelachtige geur.
Dat is het sein voor nachtvlinders en motjes om op de planten af te komen en voor bestuiving te zorgen. De meeste soorten hebben lila bloemen. De bekendste is Tulbaghia violacea. De bloemen van deze plant worden ook in salades gebruikt vanwege de pittige knoflook- en waterkerssmaak. Bovenal is Tulbaghia een hele sierlijke plant en daarmee een aanwinst voor terras of balkon.
Jaap Duijs (www.jaapbol.nl)